Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij [26]maakte ze vast met een pin, en zeide tot hem: De Filistijnen over u, Simson! Toen waakte hij op uit zijn slaap, en [27]nam weg de pin [28]der gevlochten [haarlokken], en den weversboom. 26. Versta, nadat zij volgens zijn zeggen met de gevlochten haarlokken gedaan had, zo maakte zij dezelve nog, voor de zekerheid, vast met een pin aan den weversboom. Anderen verstaan dat zij den weversboom heeft vastgenageld, opdat Simson dien niet van de plaats zou kunnen vertrekken, of losmaken. 27. Of, ging weg met den nagel en met den weversboom; tonende zijn vorige kracht, en dat dit het middel niet was om hem te vangen en te bedwingen. 28. Dat is, waarmede Delila de gevlochten haarlokken had vastgemaakt. Hebreeuws, der vlechting.